maandag 31 maart 2014

ELLIOT


10 Lessen!
In januari van dit jaar overleed Elliot Eisner. In het blog het LKCA een deel van zijn 'erfenis' aan het onderwijs. Uit mijn hart gegrepen; tien lessen van Elliot.
Dit zijn aandachtspunten voor herontwerp van het curriculum. In het einde van het einde of in het begin van het begin komen wiskunde, kunst en filosofie samen.







donderdag 27 maart 2014

CIRKEL HERONTWERP

Voor het trapmodel ga ik eerst kijken of het unieke schema van Van Heusden (2010) kan werken voor ethiek.
Zelf betoogd hij in zijn 'Cultuur in de spiegel' van wel
In de link ook de mogelijkheid met een  summiere uitwerking van het herontwerp
Ethiek in Toegepaste Wiskunde.

donderdag 20 maart 2014

Stroomlijnen

Herontwerpen al begonnen
Vorig week was er geen bijeenkomst voor LA2, maar ik ben volop met herontwerpen van onderwijs bezig geweest. Voor de opleiding Bedrijfswiskunde heb ik een nieuwe curriculum schets gemaakt.
Deze opleiding is ontstaan uit de opleiding docent wiskunde, maar komt daar door o.a. landelijke ontwikkelingen meer los van staan.
Ook veranderen de uitstroom specialisaties (door de maatschappelijke veranderingen). de naam zal binnenkort veranderen in 'Toegepaste Wiskunde'
De laatste jaren is er al veel beweging geweest in het curriculum. Ze hebben als enige bedrijfskunde opleiding een hele duidelijke leerlijn communicatie gemaakt. Ook hebben ze veel aandacht voor praktijkprojecten/stages en begeleiding. Toch was het curriculum nog te veel opeenstapeling van losse vakken, modules en (uitstroom)specialisaties. Lange tijd was het veranderen vooral het wiskundedeel van de opleiding niet mogelijk door de gezamenlijke lessen met de lerarenopleiding.
In samenspraak en gesprek (met van den Akker en Kessels!) met de docenten (communicatie, wiskunde, bedrijfseconomie) hebben we nu een nieuw schema gemaakt.

Drie domeinen:
Algemene wiskunde (AW); de basiswiskunde, die verder gaat op de havo stof en voorwaardelijk is voor bedrijfsmatige toepassingen.
Bedrijfswiskunde (BW); lessen in wiskunde voor de bedrijfsprocessen in  de  4 specialismen (logistiek, statistiek, ict, engineering) en actuariaat.
Beroepscompetenties (BC); begeleide bedrijfsprojecten en afstudeerstage, communicatie (presenteren, schrijven, Engels), bedrijfseconomie. Alle gericht op het landelijk afgesproken competentieprofiel.

Twee lijnen:
Ontwikkelingslijn: In de overlap van theorie en praktijk loopt de ontwikkelingslijn, waarin studenten  begeleiding krijgen om hun eigen ontwikkeling te sturen.
Onderzoekslijn: Deze lijn koppelt de wiskundig onderzoekende houding aan de beroepsvaardigheid en het afstuderen.

Eén Minor
De 30 ecp minor blijft, maar wordt nadrukkelijker gekoppeld aan de ontwikkelingslijn van de student

In het domein BC is ruimte voor integratie van een nieuw te ontwikkelen lijn Beroepsethiek.
Dit zou een mogelijk herontwerp kunnen zijn.
In het curriculum zitten nu al projecten 'internationalisering', deze projecten blijven ondergebracht in de lijn beroepsethiek: wereldburger en diversiteit. Ook de aparte lessen duurzaamheid, die nu nergens in het curriculum (geblokt) zweven integrerend in deze ethieklijn.
Daarnaast komt er meer aandacht voor ethische kwesties rondom het (rendement gerichte) beroep. Dit is een nieuw te ontwikkelen gebied.

Aan de slag
In de kleine vakgroep is bij alle docenten veel overeenstemming over 'bildung & humanity'
Een van de wiskunde docenten is ook student filosofie.  Daarnaast kunnen we natuurlijk gebruikmaken van de expertise van de lector ethiek Wouter Sanderse van de Fontys en de kenniskring, waar ook FLOTdocenten in zitten. Praktisch zijn er ook al meerdere docentenopleidingen, die een module of cursus aanbieden.



dinsdag 11 maart 2014

Hattie for Dummies

Nee, niet John Hattie's holy grail for dummies, maar for teachers

Meditatie

Voor de FLOW opdracht bij Strijp S heeft ons groepje denken en lezen willen koppelen aan ervaren en doen: meditatie

maandag 10 maart 2014

Consultant

In het land der blinden...
Naast mijn LA2 analyse en het komende herontwerp voor de NaSkT afdeling van de FLOT, ga ik morgen een gesprek starten met de Fontysopleiding Bedrijfswiskunde/ Toegepaste wiskunde.
Ik heb een eerste spinnenweb voor hun gemaakt van het curriculum van de opleiding, nu gaan we praten over hun cyclische ontwerpproces en de stappen, die ze daarin kunnen nemen.
Ik stel voor: analyseren (van der Akker, Kessels & Grotendorst en LA2 team, Dank!), hiaten bespreken en op missie (en doelen) acties maken  (stap voor stap...het zijn wiskundigen!).
Natuurlijk met  de heilig graal van John Hattie in de hand, versie Visible learning for teachers (2012).

donderdag 6 maart 2014

FLOWfood


De opdracht is een snack mee te nemen waar je FLOW van krijgt.
Maar wat is dan FLOW, als het over FOOD gaat.
FLOW is voor mij verbonden met de omgeving. Een golf is flow, maar de oceaan is überFLOW.
Flow gaat ook ritme; de tijd voor en na. Niet alleen over het moment zelf. Ook de tijdspanne erom heen moeten kloppen. Eb en vloed.

Flow krijg ik van voedsel dat eerlijk is. Het voedt mij en mijn omgeving
* Geen ander mens of dier is er voor uitgebuit, de aarde is geen geweld aangedaan met nutteloze verontreiniging of uitputting.
* Het eten is met een juist gevoel geteeld, bewerkt en bereid. Het valt in de menselijke maat, ik kan de herkomst van de ingrediënten traceren en relateren aan mijn eigen bestaan. Er is met plezier aan gewerkt.
* Zoveel mogelijk zelf gemaakt
Vandaag stond er een recept in de Volkskrant van de Zwitserse topkok Pietro Leemann, die al bijna 10 jaar 'geweldloos' kookt (met een ster) in Milaan. Joia!

Ik ga een broodje bakken met tarwe, spelt, vijgen (uit Effese), amandelen en rozijnen (all organic).
Met Hollandse bio boter of toch misschien met Franse geitenkaas met thijmhoning (all organic) en thijm (bio en uit eigen tuin).
Dit is vooral een SLOW FLOWFOOD, het werkt ook duurzaam in de energiehuishouding.
Voor de SPEED heb ik ook een PUSHER gemaakt,  die kan ook flow verhogend werken.
 Een organic choc brownie (slaafvrije, dark 80% chocola) gemaakt met  organic cayenne!
Als je een beetje duf bent, slingert één hapje je onherroepelijk  fastforward in energy.



Ideeën voor herontwerp


Air Beer
Zojuist mijn tweede LA1 paper afgemaakt.
Na het eerst essay over cultuureducatie en 21CS gaat deze literatuurstudie over cultuureducatie en leeropbrengsten. Ik ben er wel weer tevreden over, maar dat was ik met de vorige ook al. Koude kermis.
Voor LA5 is mijn onderwerp onderuitgegaan. De aanvankelijke toestemming van het management is ingetrokken en ik werk nu aan een hernieuwde onderzoeksthema. Creativiteit in het Bètaonderwijs.
Ik kan daarin de literatuur uit beide LA1 paper gebruiken.
Voor LA2 neig ik voor het herontwerp 'cultuureducatie in het curriculum'.
Kunst ontmoet Science, zoals bij de ijsbeer.

http://www.youtube.com/watch?v=L-a607j2dOo


Mijn FLOWmoment

Afscheid van Ans

Afgelopen maand heb ik het afscheid van onze directeur Ans gepresenteerd in de Tilburgse Concertzaal. Het waren twee shows van resp 2 en 1,5 uur op een dag. Allebei was ik vol in FLOW.
Leuk was dat er dus mensen bij waren (350-500 personen per show). FLOW is naar mijn smaak in contact met de omgeving. Ik vermoed, dat de FLOW dan ook een wisselwerking is tussen zaal en podium. Samen FLOW voelen en voeden.
Over de 9 points van FLOW heb ik in de openbrief aan Janette op deze blog al een en ander opgemerkt.
In ieder geval was:
1. Het doel was helder.
 Shows voor Ans. In de pauze moest ik wel in flow blijven om de tweede show te doen. (douchen, andere kleding aan..alles strak)
2. Hoge concentratie op beperkt veld.
Check! De concertzaal (het is een witte doos) is een beperking van de wereld. Tussen 8.00 en 18.00 heb ik ook geen buitenlucht gezien.
Ik heb ook weinig aan andere dingen gedacht dan..de show. Ook 's morgens niet aan de middag (dit kan door de voorbereidingen en het minutieus draaiboek.
3. Verlies van zelfbewustzijn.
Verlies van ego! Juist een groot zelfbewustzijn op relatie met het doel (Ans) en de zaal
4. Andere tijdsbeleving
Ja en nee. De ochtendshow was een ingewikkeld programma met bijna 100 amateurs in 17 act in een professionele omgeving. Ik heb een versterkt bewustzijn van tijd. De show mocht tot 12.00 duren, weinig op de klok gekeken, maar het was om 11.59 klaar.
5. Directe en onmiddellijke feedback
De reactie uit de zaal lijken me direct en onmiddellijk!
6. Balans tussen vermogen en uitdaging.
Voor mij wel inleider geval. Ik kan dit wel, maar het lukt niet perse! Dat geeft een prettige spanning.
Ik doe meestal wel maar een show per dag. (Toen ik dit nog voor mijn beroep deed, presenteerde ik een show per 14 dagen/maand).
7. Controle over de situatie
Het begon al met de voorbereiding. Ik deed, aanvankelijk met een klein comité, de laatste weken de organisatie en de regie. Op de dag zelf moest ik dealen met de zaal, (4 technici; licht, geluid, props). Bijna 100 optredende collega's in de ochtendshow en in de middagshow met een aantal officiële programmapunten (o.a. de voorzitter CvB en 2 burgemeesters).
Dat gaf voor de shows wel een zekere stress, maar die ken ik goed. Dat was ook wel een start van de FLOW, master on stage. het gevoel van control over de situatie.
Er op deze dag niemand (in het publiek, op de bühne, in de coulissen) geweest, die heeft getwijfeld wie de baas op het podium was.
8. Intrinsiek belonende activiteit geeft moeiteloze activiteit
Ja en nee. Het heeft er allemaal nogal moeiteloos uitgezien en het was het ook wel ontspannen en rustig.Kon ook heel makkelijk en vermakelijk 'fouten' herstellen. (ochtend bandje..en middag burgemeester) wel een tken van FLOW.
Ik was de week erna ook fysiek moe als een hond. (Daarom deed ik er vroeger maar 1 of 2 per maand)
9. Het bewustzijn is gefocust op de activiteit zelf.
Ja, zeker. Zie alle bovenstaande. Toch is de activiteit nogal ruim van focus en in relatie met de omgeving en omstandigheden. Ans, haar familie, gasten, medewerkers, sprekers artiesten bobo's, techniek, publiek.  Tijd en  ritme & ruimte en beleving; verandering, verbazing, er dient gelachen en gehuild. gewoon gedaan en geridderd in de orde.
Intussen komen er artiesten aan in de coulissen en de mevrouw van de catering wil iets vragen
FLOW een soort 'beserke' op het slagveld.





woensdag 5 maart 2014

Open brief aan Janette (Thanks)

Dear Janette

Dank je wel voor je heldere en praktisch artikel over FLOW. Ik waardeer je poging om het begrip FLOW ook in het dagelijks leven en werken hanteerbaar te maken. Well done!
Respect voor Cz (je afkorting ga ik zeker overnemen, helden verdienen een logo) en de manier hoe je zijn theorie in je artikel destilleert.
Als regelmatig gebruiker (acteur van beroep en ki-aikido als passie) van FLOW heb ik wel een paar dingetjes om het gesprek gaande te houden.

Ik bespreek ze in je 9 points en je ondertitel.
Om met het eerste titel te beginnen:
'Thatvoodooyoudo',  in het geval van FLOW spreek ik liever over 'prepair the miracle'.  Ik vind FLOW ook iets magisch, maar ik probeer er wel in te geraken  (into the ZONE) door het voor te bereiden. Voor een uur full FLOWshow bereid ik ongeveer een maand voor. De voorbereiding is geen garantie,  maar zonder voorbereiding is het als de jackpot van de staatsloterij.

1. Helder doel
Mee eens, maar wel een helder flexibel doel. Als het doel te 'fixed' is, zit je zo in HOLD
2. Hoge concentratie en in een beperkt veld van aandacht.
Hoge concentratie in een gefocust veld van aandacht.  De aandacht is namelijk tegelijkertijd heel hoog (helemaal niet limited) eigenlijk, maar ik focus naar hier en nu en de relatie met de omgeving en de wereld (helemaal niet klein ook).
3. Los van zelfbewustzijn
Zonder te veel te steggelen over woorden zou ik zeggen.  Voor FLOW dien je los te komen van je 'ik'. Maar ik ervaar vaak een soort super zelfgewaarwording in het loslaten van het ik-bewustzijn.
4. Verstoorde tijdsbeleving
Ja en nee. ik laat het los en ik houd op een 'andere' klok heel goed de timing en tijd in de gaten.
Door een goede voorbereiding kom je dan op het einde juist uit.
5. Directe en onmiddellijke feedback
Mee eens
6. Balans tussen niveau van skill en uitdaging
Mee eens
7. Een gevoel van controle over de situatie
Mee eens, maar ik weet dit al voor de start. De voorbereiding geeft hier een rustig gevoel.  Ook is bij FLOW dan de controle over de situatie is totaal, ook op het niveau van emotie.
Duende ontmoet hier het binnenwerk van het Zwitserse horloge.
8. Intrinsiek belonende actie mondt uit in moeiteloze actie
Mee eens.  In het geval van FLOW in acteren, kan ik door de omzetting van het moeiteloze aan het publiek na afloop (of de volgende dag) toch wel aardig instorten.
9. Focus van de aandacht op de activiteit zelf.
Mee eens.
Toch voel ik in FLOW altijd een meta/conta- punt. Ik ben in FLOW en neem het ook waar tegelijkertijd (regie), zonder daarvan perse uit de FLOW te raken.

With love,
yours,
Eric




Curriculum Analyse Deel C

Curriculum Analyse Deel C

Deze analyse volgt vijf vragen over het curriculum

Vraag I: Welke leerlijnen herken je?

De landelijk vastgestelde SBL competenties van mei 2004 zijn door Fontys Hogescholen bewerkt voor de lerarenopleidingen.
Uiteindelijk lopen er in de lerarenopleiding twee leerlijnen: vak en meesterschap. Dit geldt ook voor het bètacluster en de afdeling natuurkunde, scheikunde, techniek (NaSkT). 
Leerlijn ‘vak’ is natuurkunde, scheikunde en techniek én de vakdidactiek in deze leergebieden.
‘Meesterschap’ is de ontwikkeling van pedagogisch-didactische bekwaamheden met het vak Flankerend Onderwijs (FO) en drama. In de meesterschap-leerlijn valt ook de stage.
Afspraak binnen de FLOT is dat vak en meesterschap in tijd en studiebelasting gelijk (50/50) verdeeld zijn.


Vraag II: Naar welke leerdoelen leiden deze leerlijnen? 

De competentie beschrijving van de eindtermen 'startbekwaam'  is heel duidelijk. Daarnaast zijn er leerdoelen naar aanleiding van de kennisbasis. Zoals een Lerarenopleiding betaamt worden deze leerdoelen, in studeerbare modules onderwezen. Speciale aandacht is er voor de stage leerdoelen. De docenten van de stageschool hebben een doorslaggevende stem in het behalen van de stage

Vraag III: Welke integratie of samenhang van leerdoelen zie je?
In de stage vindt vooral de integratie tussen vak (theorie) en meesterschap (praktijk) plaats.
Ook in competentie 7: reflectie en ontwikkeling, koppelt de student zijn integrale studieroute. De ontwikkeling van deze competentie heeft in het curriculum een plek binnen FO en eventueel in de studieloopbaan begeleiding.




Vraag IV: Hoe komen deze leerdoelen in het primaire proces van jouw groep(en)/leerjaren terug? 

De module drama zit in de propedeusefase en heeft een 'status aparte' in het meesterschap. Het schuurt aan tegen FO, maar gaat veel meer over doen en ervaren.
Leerdoelen in drama zijn:
Houding voor de klas (fysieke intelligentie), omgaan met emoties, orde in de klas, improviseren voor de klas. Deze  doelen linken aan het meesterschapsdomein. De module drama legt ook verbanden met het vak of vakdidactiek;  creatief omgaan met het vakgebied of lesstof.
Binnen de SBLcompetenties werk ik voornamelijk met de interpersoonlijk competent, pedagogisch-didactisch competent en competent in reflectie en ontwikkeling.

Vraag V: Welke sterke punten herken je, wat zijn zwakkere punten?

Sterke punten:
*Het curriculum van de opleiding is tot op een heel fijn niveau beschreven, met integratie van de Dublin Descriptoren, de SBLcompetenties en de geldende kennisbases. Op veel items in het spinnenweb van Van den Akker is er een redelijke congruentie in 'intended' en 'implemened' curriculum. Dat is een ongelooflijke prestatie. Dit proces, gestuurd voor de accreditaties en interne audits, heeft de laatste jaren veel investering gekost. Er wordt nu constant op kwaliteit gestuurd.
* Binnen het cluster van vakgebieden en op het domein van meesterschap zijn er 10 lectoren binnen de FLOT actief, zij promoten de kwaliteit van het vak en betrekken docenten bij (praktijk) onderzoek in kenniskringen.
*De docenten zijn expert in hun vakgebied.

Zwakke punten:
*Integratie van de leerlijnen (vak en meesterschap) is een kwetsbaar punt. Dit gebeurt voor het grootste deel in de stage, die plaatsvindt in het onderwijsveld en voor een groot deel buiten de reikwijdte van de opleiding. Er lopen allerlei initiatieven zoals de Academische Opleidingsschool (AOS) om de gedachte ‘samen opleiden’ (lerarenopleiding en onderwijsveld) vorm te geven. Het effect hiervan is nog onvoldoende helder.

* Voor een lerarenopleiding zou vakdidactiek veel meer  in het centrum van het curriculum dienen te staan. Elke docent, die onze (aankomende docent) student meemaken in het lesgeven zou voor hen een levend voorbeeld moeten zijn in didactiek.
(Dit staat tegenover het sterke punt; docenten zijn vooral en eerst expert in hun vakgebied)

Extra:
21 Century Skills (21CS)
Deze toonaangevende skills voor science komen nog weinig terug in het curriculum.  Kabinet, ministerie en Onderwijsraad hechten belang aan het ontwikkelen van deze 21CS binnen het onderwijs. 21CS zou best weleens een thema zou kunnen zijn in de klaslokalen van de komende jaren! Ook de integratie van NaSkT en andere aan beta-gelinieerde vakken in ‘science’ (zoals in de Angelsaksische wereld gewoon is) lijkt weinig te leven bij de vakgroepdocenten. Er is nog geen zicht op een ontwikkeling om te clusteren met wiskunde en computer technologie in de STEM (science, technology, engineering & mathematics).
Binnen de 21CS is creativiteit een belangrijke skill. In Korea loopt op dit moment een driejarig onderzoek naar STEAM. Het toevoegen van 'Arts' aan het STEM domein.  In de VS wordt rondom de technologische ontwikkelingen door de overheid (aangezet door ICT bedrijven als Google en Apple) gepleit voor 'liberal education'. Ook de term ‘bildung’ doet weer regelmatig zijn intrede in het onderwijs. Dit vormende onderwijsideaal is verbonden met de klassiek scholing, waarin wetenschap, filosofie, sport en kunst verbonden zijn.
Voor drama en andere kunstvakken is er ruimte om in deze ontwikkelingen te figureren door integratie van het creatief en probleemoplossend denken in science en/of STEM.





Curriculum Analyse Deel B

Curriculum Analyse Deel B

In Deel B  beschrijf ik het curriculum op basis van de spinnenweb items van 'van den Akker' (2009). Vervolgens gebruik ik twee modellen van de auteur om het curriculum te categoriseren: Het onderscheid tussen 'intended', 'implemented' en 'attained' curriculum en de indeling in niveaus: macro, meso, micro en nano. 
Vervolgens gebruik ik het artikel van Kessels en Grotendorst (2011) voor een aanvullende analyse.

Bronnen
Voor dit verslag heb ik gebruik gemaakt interviews met studenten en medewerkers van de opleiding. De links verwijzen naar gepubliceerde teksten. Ook de meest recente student- en docent evaluaties en de Macon (management rapportage) heb ik gebruikt. Links naar deze teksten ontbreken in de tekst, omdat ik onvoldoende zicht heb op de eventuele vertrouwelijkheid van deze bronnen.


Missie
Het is de missie van de Fontys Lerarenopleiding Tilburg (FLOT) en de opleiding docent natuurkunde, scheikunde en techniek (NaSkT) om de beste leraren van Nederland op te leiden. Deze missie wordt verwoord door een beleidsnotitie de Stippen aan de horizon en de toetsstenen. We willen vakkundige docenten opleiden, die pedagogisch-didactisch bekwaam zijn. Deze professionals hebben oog voor de leerling en zicht op en zin in hun eigen ontwikkeling.

1. Doelen 
De doelen voor de lerarenopleiding vallen binnen de in Europa afgesproken bachelor normen: de Dublin Descriptoren. In Nederland wordt het uitstroomprofiel voor de start bekwame docent vormgegeven in SBL competenties.
De doelen liggen vooral op macro niveau. Het ‘intended’ curriculum is goed en helder beschreven. Het lijkt correct 'implemented' in de onderwijspraktijk.  Management heeft hier duidelijk zicht op. Individuele docenten zijn veel  minder betrokken op de doelen. Een kritische situatie doet zich voor in het ‘attained’ veld. Studenten lijken in de dagelijkse onderwijspraktijk niet altijd duidelijk zicht te hebben op de doelen van de opleiding.


2. Inhoud
 Binnen het werken met competenties speelt kennis een belangrijke rol, naast vaardigheden en houding. De lerarenopleidingen hebben een landelijke kennisbasis voor de vakken (natuurkundescheikunde en techniek) en het meesterschap. Deze kennisbases zijn verankerd in het curriculum en worden getoetst. 
Intended en implemented vallen hier bijna naadloos op elkaar. De scheefgroei zit in het attained curriculum. Enkele jaren geleden was de inhoud veel meer het domein van de school en vakgroep: mesoniveau. Nu ligt  de inhoud door o.a. de kennisbases op macroniveau. 
Een punt van zorg is de integratie van het vak en het meesterschap.
Binnen de stage komen die samen, maar de rol van vakdidactiek in het curriculum van de opleiding is tot nu toe onderbelicht. Dit knelpunt ligt op mesoniveau.
3. Leeractiviteiten
De kennisbasis is goed zichtbaar in de leeractiviteiten en de module beschrijvingen op vak en meesterschap. Op het niveau van implemented curriculum is er discussie.
Het rooster is nu een verzameling kleine losse vakken zoals te zien in de studiewijzers meesterschap , natuurkunde en scheikunde. Er ontbreekt samenhang in domeinen en leergebieden. Integratie van de kennisgebieden is een wereldwijde tendens.
Ook bij het item leeractiviteiten blijkt uit de hoeveelheid losse onderdelen de weinig integrale visie over het samengaan van vak-en meesterschap. De leeractiviteiten vallen in meso t/m nano niveau.


4. Toetsing
De toetsing gaat volgens FLOTbreed beleid. Intended en implemented liggen uit elkaar binnen NaSkT.  Attained loopt dan vanzelfsprekend uit de pas.
Het toetsbeleid is nog onvoldoende is afgestemd op  de gewenste eindcompetenties van de start bekwame student voor de toekomst. 
Toetsing speelt op alle denkbare niveaus. Hoe we toetsen heeft effect het leren van de student. Het beleid is landelijk.




5. Functie docent.
De docenten bij de afdeling NaSkT zijn expert in een bètadiscipline of onderwijskundig expert in meesterschap. Intended en implemented vallen door FLOT beleid dicht op elkaar. Echter bij docenten ontbreekt zicht op de samenhang. Ze neigen zich terug te trekken in het bastion van hun vak en klas, daar is hun betrokkenheid het groot.


6 t/m 9 Overige Items
De items 'leermaterialen', 'groepsvorming', 'locatie' en 'tijd' worden in deze beschrijving niet apart beschreven, omdat intended, implemented en attained in grote lijnen congruent zijn. Deze items zijn geldig op meso t/m nano niveau. Item 'tijd' ook op macro niveau, omdat dit landelijk en Fontysbreed wordt afgesproken.


Kessels & Grotendorst geven in hun artikel een overzicht van leertheorieën en ontwerpstrategieën. Binnen FLOT NaSkT zijn verschillende docenten met een eigen (of vakgebonden) visie aan het werk. De opleiding kiest voor competentiegericht opleiden en is sociaal-constructivistisch gericht.
Het curriculum heeft  ook elementen van cognitivisme (toetsen van kennisbasis) pragmatisme (wisselwerking tussen theorie en practica)  en de humanistische visie (onderwijskundig aanbod en drama) in zich
Het curriculumontwerp is dus niet eenduidig binnen de  FLOT. Echter voor een lerarenopleiding is diversiteit van leertheorieën gerechtvaardigd. Immers studenten kunnen zo kennis maken met de diverse theorieën.  Voorwaarde is natuurlijk wel, dat de opleiding en de docenten zelf de verschillen kunnen benoemen, zodat studenten die kunnen herkennen en hiervan leren.



Curriculum Analyse Deel A

In de link

Poster met extra's voor herontwerp



Wat gebeurd er als docenten het curriculum loslaten?
Op basis van de poster en de reacties heb ik niet zo veel houvast om dit onderwerp tot mijn herontwerp te maken...Ik ga het zien.