Al een jaar of drie ben ik betrokken bij de praktische uitvoering van Onderwijs=Kunst.
Dit gaat over wat Kessels en Grotendorst (2011) de artistieke ontwerpbenadering noemen.
Ik stimuleer onze aspirant docenten om onderwijs te ontwerpen aan de hand van creatieve en artistieke maatstaven.
Voor het ontwerpen van de module beroepsethiek met een groep collega's heb ik zelf een 6 tal vuistregels voor het ontwerpproces gecreëerd.
Vuistregels voor kunstzinnig
ontwerp:
1. Leren is een autonoom
proces én een universeel menselijk recht (Boal) Zowel voor de student,
als voor de docent, is kunst en
onderzoekend leren een uniek uitdrukking van het bestaan. In ontwikkeling van
onszelf, geven we zin aan het bestaan en dragen
bij aan de ontwikkeling van de wereld om ons heen.
2. Congruentie in het leren
én het ontwerpen; Als we in het leren bovenstaande
visie en de culturele competenties van Van Heusden als leidraad
gebruiken, leiden dezelfde visie en competenties ook het ontwerpen van
onderwijs
3. Theater is een groepskunst
(Boal) Het proces van leren in het onderwijs vindt plaats in groepen. Ook
het ontwerpen is een groepsproces.
4. In het theater is er gekoppeld
belang van het proces én product. De uiteindelijke uitvoering (1,5 uur) is een sterk concentraat van het
onderzoeksproces (maanden). Onderwijs en onderwijsontwerp zijn gebaat bij
dezelfde onderzoeksproces en doorleeft product, waarin plaats is voor mislukken
en schijnbaar nutteloze exercities (Lecoq).
5. Kunst is multi-interpretabel,
de uitkomst van leren ook.
Studenten kunnen in een
contextrijke cursus, zelf eigen leerdoelen formuleren. Convergent denken en creatief handelen zijn
leidend (Robinson)
6. Media zijn disponibel. De
docent en student zijn beiden optimaal voorbereid en georganiseerd voor het leerproces en product. Dit gaat over
‘externe’ media (dragers van cultuur) en
de media in de mens zelf. De docent en lerenden zijn ook voorbereid in
zintuigelijk en fysieke zin (Lecoq).